Kabelgeleiding

Schakelkabels

De schakelkabels bestaan uit een spiraal buitenkabel (diameter 4,7mm) en een RVS schakelkabel van 1,1mm met een cylindernippel (diameter 4x5mm) afgedicht als ook eindkapjes.

Daarop wordt een eindkapje geschoven.

Bij de montage moet er op gelet worden dat de einden van de buitenwand niet worden gekwetst maar met een afgedicht trekeindkapje voorzien worden. Zo is de schakelkabel over de volledige lengte tegen vocht en vuil beschermd.

Let op

De schakelkabels moeten droog (zonder vet of olie) gemonteerd worden. De kunststof - RVS combinatie is onderhoudsvrij.

Tip

De spiraal buitenkabel geeft een gevoel van vertraging in de schakelgreep. Het gebruik van andere buitenkabels (bijv. SIS kabels) verminderen dat gevoel in de schakelgreep.

Kabel-manager kit

Voor montage van de schakelkabels langs het frame biedt Rohloff een kabel-manager kit (art.nr. 5201) aan die een schakelkabel opneemt. Zo is een mooie bevestiging van de kabels langs een frame zonder kabelogen mogelijk.

Bij een wissel van de kabelhuls hoeft de kabelbinder op het frame niet vervangen te worden. De twee kleinere kabelbinders moeten vervangen worden.

Alternatief kunnen de twee houders achter elkaar worden bevestigd. Hierdoor lopen de schakelkabels dichter op elkaar, maar zijn twee van de lange kabelbinders nodig.

De kabelbinders hebben de volgende afmetingen:

  • 255 × 2,7 × 1,2 mm
  • 75 × 2,5 × 1,0 mm

De grotere kabelbinder bevestigt de houder aan het frame, terwijl de twee kleinere de bowdenkabels op hun plaats houden binnen de houders.

Het montageproces verloopt als volgt: Eerst worden de vierkante schuimpads op de onderkant van de twee houders bevestigd.

Nu wordt de grotere kabelbinder door de zijopeningen in de houders gevoerd.

De voorbereide houders worden met behulp van de kabelbinder op een geschikte plek aan het frame bevestigd. Het overbodige uiteinde van de kabelbinder wordt afgesneden. Daarna worden de bowdenkabels in de houders geplaatst.

Ten slotte worden de kleinere kabelbinders door de zijopening in de houders gevoerd en beveiligd. Ze houden de bowdenkabels in de houders.

Interne schakelaansturing

Kabels via V-brake aansluiting

Bij de interne schakelsturing lopen de schakelkabels van de schakelgreep tot aan de kabelgeleiding, die aan de remvoet of aan de liggende achtervork gemonteerd kan zijn. De interne schakelsturing gebruikt een in de naaf geïntegreerde schakelkabel. De verbinding van de kabels gaat middels twee bajonetsluitingen die snel en gemakkelijk losgehaald kunnen worden voor het verwijderen van het wiel.

De interne schakelsturing kan niet gecombineerd worden met een schijfrem.

De afbeeldingen laten voorbeelden zien van de interne schakelsturing met kabelgeleider op de remvoet in de uitvoering met de standaard asplaat, OEM asplaat en OEM2 asplaat.

Het gatenpatroon van de asplaat laat een individuele afstelling van de schakelsturing in stappen van 30° toe. Daarmee kan voor bijna alle frametypen een optimale kabelgeleiding gewaarborgd worden.

Let op

De minimale afstand van het midden van de naaf tot de kabelhouder is 240mm.

Door het trekken aan schakelkabel 1 wordt de versnelling naar de 1e versnelling geschakeld (kleine versnelling). Door trekken aan kabel 14 wordt richting de 14e versnelling geschakeld (grotere vesnelling). Schakelkabel 1 bevindt zich zowel bij de naaf als de handgreep aan de voorkant, schakelkabel 14 aan de achterkant.

Bij montage van de schakelkabels via de bovenbuis wordt de kabelhouder aan de remnok bevestigd. Voor montage van de kabels moet de kabelhouder gemonteerd worden. Hiervoor moet de bevestigingsschroef van de linker rem losgeschroefd worden (wordt door meegeleverde schroef vervangen). Alle andere onderdelen blijven op de remnok.

Kabelhouder 13°:
A  Kabelhouder
B  Bevestigingsschroef (M6x25)
C  Kabelafstelschroef(2x)
D  Afstandsbus
Afstandsbus D alleen gebruiken indien:
- bevestigingsschroef B niet volledig vastgedraaid kan worden.
- Kabelhouder A tegen de rem komt  (b.v.. Parallellogram bij

Bevestigingsschroef door de kabelhouder (en eventueel afstandsbus) steken, invetten, en in de remnok schroeven (Inbus 4mm, moment: 6 Nm, tegenhouden met steeksleutel 13).

De kabelafstelschroeven invetten en van boven in de kabelhouder schroeven. De kabelhouder met steeksleutel 13 zo uitrichten dat de afstelschroeven in de richting van de kabelgeleiding van de naaf wijzen.

Schakelkabel 1 in de voorste afstelschroef steken. Schakelkabel 14 in de achterste afstelschroef steken.

eDe naaf in de 14 versnelling schakelen. Hiertoe schakelkabel 14 bij de bajonetsluiting pakken en door alle versnellingen tot de eeindaanslag uittrekken (= 14 versnelling)

Beide binnenkabels afwisselend tot de aanslag uittrekken en controleren of alle eindkapjes volledig in de kabelaanslagen zitten. Bij trekken aan kabel 14 emoet de schakelgreep naar de 1 versnelling draaien. Bij trekken aan kabel 1 in de richting van de e14 versnelling. Eventueel de schakelkabels in de afstelschroeven verwisselen.

Tip

Voor eenvoudig inkorten van de binnenkabels kan het Rohloff maatlatje voor inkorten van de kabels (art.nr. 8506) gebruikt worden.

Hier wordt beschreven hoe de kabels zonder dit hulpmiddel ingekort worden.

Binnenkabel 1 tot aan de aanslag uittrekken. Kabel 14 trekt naar binnen en de schakelgreep komt etot aan de aanslag bij de 14 versnelling.

Binnenkabel 14 zover uittrekken dat de markering „14“ op de schakelgreep bij de rode punt zit.

Tip

Beide kabelstelschroeven moeten ongeveer 2 slagen uit de kabelhouder geschroefd worden.

Schakelkabel 14 van de naaf aan de bajonetpunt langs binnenkabel 14 houden en exact op de hoogte van de bajonetpunt de binnenkabel afknippen. Hierna schakelkabel 14 van de naaf uittrekken om de montage te vergemakkelijken.

Beide klemschroeven van de bajonetsluiting ca. 2mm uitdraaien. De bajonetsluiting 14 op de bajonetpunt 14 monteren.

De ingekorte binnenkabel door het gat van de bajonetveer tot de aanslag in de bajonetsluiting steken (10mm diepte)

De eerste klemschroef indraaien tot de kop gelijk met de bajonetsluiting ligt. Daarna de tweede klemschroef vastdraaien. (M4x4 -inbus 2mm, moment 1,5 Nm). Zo woordt het kabel midden in het bajonet vast geklemmt.

Bajonetpunt met schakelkabel 1 van de naaf helemaal uittrekken tot aan de aanslag. Schakelkabel 14 loopt hierbij terug. Binnenkabel 1 op spanning trekken en schakelkabel 1 hier strak naast houden. De binnenkabel precies op de hoogte van de bajonetpunt 1 afknippen.

Om montage van binnenkabel 1 te vereenvoudigen de gesloten bajonetsluiting van kabel 14 openen en binnenkabel 1 verder uittrekken. Bajonetsluiting 1 op schakelkabel 1 plaatsen en binnenkabel 1 tot de aanslag in de bajonetsluiting steken (10 mm diepte). Beide klemschroeven vastdraaien. Bajonetsluiting 14 weer monteren.

Meerdere keren op en terug schakelen zodat de kabels zich kunnen zetten. Voor licht schakelen moet de kabelspanning zo ingesteld worden dat bij het draaien van de schakelgreep een speling van ca. 2mm voelbaar is. Het uitdraaien van de instelschroeven verhoogt, indraaien vermindert de spanning op de kabels.

Test of alle 14 versnellingen van de naaf te schakelen zijn (14 versnellingen = 13 klikjes). Hiertoe de schakelgreep tot beide aanslagen draaien.

Kabels via de liggende achtervork

Bij montage via de liggende achtervork moet de “Schakelkabelhouder 0° (recht)” (Art.Nr. 8260) met een tussenruimte van minimaal 240 mm tussen de schakelkabelhouder en as van de naaf gemonteerd worden. De kabelhouder moet zo gemonteerd worden dat de schakelkabels zo recht mogelijk uit de naaf komen.

De afbeelding laat een voorbeeld zien van de interne schakelsturen met kabelgeleider en frameklem op de liggende achtervork in de uitvoering met de standaard asplaat.

Door het trekken aan schakelkabel 1 schakelt de naaf in de richting van de 1e versnelling (kleinere versnelling). Door het trekken aan kabel 14 naar de 14e versnelling (grotere versnelling). Schakelkabel 1 is bij de naaf de onderste kabel, bij de schakelgreep de voorste. Kabel 14 ligt an huis in bovenste, an de greep en achterste positie. De montage van de bajonetsluiting gebeurt zoals in hoofdstuk 7.2.1 beschreven.

Externe schakelaansturing

Bij de externe schakelsturing lopen de schakelkabels door van de schakelgreep tot aan de schakelbox. Dan is er geen aparte kabelgeleider nodig. De schakelsturing van de naaf loopt via de schakelbox en het aan de naaf gemonteerde schakelhuis. Voor het snel en gemakkelijk verwijderen van het wiel kan de schakelbox van het schakelhuis losgemaakt worden. Alle DB versies (schijfrem) van de Rohloff SPEEDHUB 500/14 zijn uitgerust met de externe schakelsturing. Het gatenpatroon van de asplaat laat een individuele afstelling van de schakelsturing in stappen van 30° toe. Daarmee kan voor bijna alle frametypen een optimale kabelgeleiding gewaarborgd worden.

Montagemogelijkheden

Montagemogelijkheden voor de externe schakelsturing met standard asplaat en lange draaimomentsteun

Montagemogelijkheden voor de externe schakelsturing met OEM asplaat

Montagemogelijkheden voor de externe schakelsturing met OEM2 asplaat

Kabelmontage externe schakelaansturing

Kabelmontage via de liggende achtervork

Door het trekken aan schakelkabel 1 schakelt de naaf in de richting van de 1e versnelling (kleinere versnelling). Door trekken aan kabel 14 in de richting van de 14e versnelling (grotere versnelling). Kabel 1 ligt bij de schakelbox onder en bij de schakelgreep voor. Kabel 14 zit bij de schakelbox boven en bij de schakelgreep achter.

Schakelbox op de externe schakelbox plaatsen in de van tevoren bepaalde positie en vastzetten met de kartelschroef. In de afbeelding is de OEM asplaat parallel aan het schakelhuis gemonteerd. Het type en de positie van de asplaat kunnen afwijken van de afbeelding.

Buitenkabels op de juiste lengte afknippen en weer in de buitenkabels schuiven en alle eindkapjes plaatsen.

De binnen-kabels door de buitenkabels duwen en aantrekken. Let op correcte positie van de kabels in de kabelaanslag bij de schakelgreep. Kabelstelschroef nog niet monteren.

Aan de kant van de schakelbox kabel 1 compleet uittrekken en op 200mm (gemeten van het einde van het kabeleindkapje) afknippen. Schakelkabel 14 geheel uittrekken en ook op 200mm afknippen

Tip

Voor zekere en snelle montage kan het 200mm messing buisje  (art.nr. 8712) gebruikt worden.

Kabelstelschroef op de kabels plaatsen. Schakelkabel 14 tot aan de aanslag uittrekken. De eschakelgreep draait hierbij in de 1 versnelling tot aan de aanslag. Schakelkabel 1 tot de aanslag uittrekken. De schakelgreep komt ehierbij in de 14 versnelling. Indien het schakelen tegengesteld is, de kabels omwisselen. De onderste kabel moet dan boven en de bovenste onder.

De schakelbox van het schakelhuis halen. Beide schroeven in het deksel verwijderen (M4x10 - Torx TX20). De deksel van de schakelbox nemen en de kabeltrommel eruit nemen.

De klemschroeven ca. Drie slagen losdraaien (inbus 2mm). Schakelkabel 1 tot de aanslag in gat 1 en kabel 14 tot de aanslag in gat 14 steken. Hierbij opletten dat de voorkant van de kabeltrommel naar voren gericht is.

Klemschroef 1 van achter en klemschroef 14 van achter aandraaien (M4x4 - inbus 2mm, moment 1,5Nm)

Schakelkabel 1 met de klok mee in de gleuf in de kabeltrommel leggen.

Schakelkabel 14 tegen de klok in in de gleuf in de kabeltrommel leggen. Beide gleuven moeten volledig gevuld zijn.

De kabeltrommel met stelschroeven in de schakelbox leggen. Door draaien aan de schakelgreep controleren of de trommel makkelijk in de schakelbox draait. Hiertoe de draaigreep tot beide aanslagen draaien.

Beide schroeven van het deksel (M4x10 - Torx TX20) invetten en het deksel weer op de schakelbox schroeven (draaimoment 3Nm).

De zeskant op schakelas H aan schakelhuis J met steeksleutel 8 tegen de klok in tot de aanslag draaien. De naaf is zo in de 14e versnelling geschakeld. De lagerbus invetten.

De schakelgreep in de 14e versnelling draaien en op de geleidepinnen C en D van het schakelhuis plaatsen.

Zit de schakelbox volledig op het schakelhuis dan kartelschroef K vastdraaien. De kabelspanning door draaien aan stelschroeven E instellen. De kabelspanning zo instellen dat bij de schakelgreep een speling van ca. 2mm voelbaar is.

Kabelmontage via bovenbuis

Het inkorten van buiten- en binnenkabels en montage hiervan is als in hoofdstuk 7.3.1 beschreven.

Door trekken aan schakelkabel 1 schakelt de naaf in de richting van de 1e versnelling (kleinere versnelling). Door trekken aan schakelkabel 14 in de richting van de 14e versnelling (grotere versnelling). Schakelkabel 1 zit bij de schakelbox en bij de schakelgreep aan de voorkant. Schakelkabel 14 aan de achterkant

Afstellen van de versnellingsaanduiding

Op de schakelgreep zit een markering voor aanduiding van de versnelling, op de rubber greep bevinden zich de getallen 1-14. Deze getallen kunnen met behulp van de kabelstelschroeven aan de schakelkabelhouder of schakelbox precies afgesteld worden.

Na instellen van de kabelspeling kan door indraaien van de ene en uitdraaien van de andere kabelstelschroef de versnellingsaanduiding afgesteld worden.

Controleer of alle 14 versnellingen (13 kliks) te schakelen zijn. eHiertoe de schakelgreep heen (14 eversnelling) en terug (1 versnelling) draaien.

Let op

Indien na het monteren van de schakelbox niet alle 14 versnellingen te schakelen zijn dan estond de naaf niet in de 14 versnelling. Voor correctie zie het gedeelte pagina 16, hoofdstuk 3.2 “Onderhoud”.