Installatie in het frame

Wielmontage

In de verpakking van de Rohloff SPEEDHUB 500/14 zitten verschillende accesoires, afhankelijk van de versie. Deze accessoires moeten eerst gemonteerd worden.

Lange draaimomentsteun (CC)

De Rohloff SPEEDHUB 500/14 CC versies zijn voorzien van een snelsluiting voor de draaimomentsteun om het wiel snel uit te kunnen nemen. De snelsluiting voor de draaimomentsteun wordt aan de horizontale achtervork bevestigd.

Achterwiel in het uitvaleinde plaatsen en de as zo draaien dat de draaimomentsteun zich net onder de liggende achtervork bevindt. Snelspanning sluiten!

Door zijwaartse druk tegen de draaimomentsteun te geven deze naar binnen buigen zodat het einde zich precies onder de vork bevindt.

Gaffelkop van onder in de snelsluiting plaatsen en vergrendelen door op de sluitstift te drukken. Hiertoe de draaimomentsteun iets

Gesloten positie: sluitstift ligt vlak met de buitenkant van de snelsluiting (figuur 5).Om te openen de sluitstift van bi nnen naar buiten drukken.

Druk de draaimomentarm met gesloten snelsluiting tegen de achtervork. De sluitpin moet aan de binnenkant van de vork uitsteken. Met gesloten snelspanas controleren of de snelsluiting recht onder de vork zit. Indien nodig de draaimomentsteun in de juiste positie buigen.

Beide klembanden volgens afbeelding om de vorkbuis leggen en in de juiste vorm buigen. De schroefkop van de klemband zit aan de binnenkant van de vork en wijst naar onder.

Klembanden verwijderen en op de juiste lengte inkorten. Scherpe uiteinden verwijderen (risico op verwondingen).

Klembanden verwijderen en op de juiste lengte inkorten. Scherpe uiteinden verwijderen (risico op verwondingen).

Snelsluiting en snelspanas openen en controleren of de draaimomentsteun makkelijk demonteren en te monteren is. Bij problemen de klembanden losdraaien en de snelsluiting in de juiste positie brengen.

Lange draaimomentsteun (TS)

De Rohloff SPEEDHUB 500/14 TS versies zijn voorzien van een vorkklem voor montage van de draaimomentsteun. Deze bestaat uit een metalen klem, een schroef, ring en moer.

Achterwiel in het uitvaleind plaatsen en de as zo draaien dat de draaimomentsteun zich vlak onder de achtervork bevindt. Asmoeren aandraaien.

Door zijwaartse druk tegen de draaimomentsteun te geven deze naar binnen buigen zodat het einde zich precies onder de vork bevindt.

De klem om de vork leggen en aan de draaimomentsteun vastschroeven (10 mm steeksleutel van 4mm inbus, moment 6 Nm).

Montage met OEM asplaat

Bij inbouw moet eerst de as en daarna de steun in het verlengde OEM uitvaleinde geplaatst worden.Voordat de snelspanner (CC versies) of asmoer (TS versies) vastgezet wordt moet gecontroleerd worden of de as tot aan de aanslag in het uitvaleinde gemonteerd is.

Montage met OEM2 asplaat

Bij inbouw moet de OEM2 asplaat om de steunbout of de steun van de Rohloff SPEEDBONE / MonkeyBone grijpen terwijl de as in het uitvaleind geschoven wordt. Voordat de snelspanner (CC versies) of asmoer (TS versies) vastgezet wordt moet gecontroleerd worden of de as tot aan de aanslag in het uitvaleinde gemonteerd is en of de vork van de asplaat om de steunbout of de Rohloff SPEEDBONE / MonkeyBone zit.

Kettingspanner

Indien de fiets niet over de mogelijkheid beschikt om de ketting middels verschuifbare Rohloff OEM uitvaleinden, horizontale uitvaleinden of een excentrische trapas te spannen, dan moet een kettingspanner gemonteerd worden.

Rohloff kettingspanner

De Rohloff kettingspanner (Art.Nr. 8250) heeft een spancapaciteit van 10 schakels. Deze wordt met de bevestigingsschroef aan het derailleuroog op de achtervork geschroefd. De zijdelingse positie wordt met tussenlegringen ingesteld.

Klembreedte 135/142 mm = Kettinglijn 54-57 mm
Klembreedte 170/177 mm = Kettinglijn 72-75 mm

De  Rohloff kettingspanner wordt geleverd met een bevestigingsschroef en vier tussenlegringen (4 x 1 mm, 2 x 3 mm). Met de tussenlegringen kunnen dikten van 1 to 10 mm samengesteld worden.

In de tabel is de opvuldikte B afhankelijk van de kettinglijn en de dikte van het uitvaleind gegeven om de kettingspanner zo te monteren dat het bovenste derailleurwieltje loodrecht onder de tandkrans zit.

   

De Rohloff kettingspanner zo aan het derailleuroog schroeven dat de stift  A tegen de aanslag zit (inbus 5mm, moment: 8 Nm, schroef iets invetten).

Controleren of het bovenste derailleurwieltje in een lijn met de tandkrans staat (zie pijl).

[Translate to nl:] Hinweis

Rahmen 135/142mm mit Schraubritzel:
13 Zähne = 57mm Kettenlinie (lange Rahmenschraube)
15, 16, 17 + 21 Zähne = 55mm Kettenlinie (kurze Rahmenschraube)

Rahmen 170/177mm mit Schraubritzel:
13 Zähne = 75mm Kettenlinie (lange Rahmenschraube)
15, 16, 17  + 21 Zähne = 73mm Kettenlinie (kurze Rahmenschraube)


Rahmen 135/142mm mit Steckritzel:
13-19 + 21 Zähne = 57mm Kettenlinie (lange Rahmenschraube)

Rahmen 170/177mm mit Steckritzel:
13-19 + 21 Zähne = 75mm Kettenlinie (lange Rahmenschraube)

Let op

Bij een dikte van het uitvaleinde van minder dan 7 mm en gebruik van de tandkrans met 13 tanden of plug-rondsel (kettinglijn 58 mm) is de langere bevestigingsschroef (art.nr. 8255) nodig. Deze moet apart besteld worden.

Montage met kettingspanner

Nadat de kettingspanner volgens de aanwijzingen in hoofdstuk 5.2 gemonteerd is moet de ketting op de juiste lengte gemonteerd worden.

Nieuwe ketting op het kettingblad leggen en over de tandkrans en door de kettinspanner geleiden.

Bij een ongeveerde achterbrug de kettinglengte zo kiezen dat de kooi van de kettingspanner loodrecht naar onder of maximaal 30° naar voren wijst.

Bij een geveerde achterbrug moet gecontroleerd worden of de kettingspanner bij het inveren niet te veel gespannen wordt. Afhankelijk van het draaipunt wordt bij het inveren de kettingloop langer. Controleer dit door de achterbrug geheel in te veren (b.v. de veer bzw. Dämpfer uitmonteren). Staat het onderste spanwieltje hoger dan het bovenste wieltje of komt de kooi van de spanner tegen de achterbrug, dan moet de ketting langer worden gemaakt.

Tip

Door het loshalen van de veer van bevestigingspunt A wordt de kettingspanner ontspannen. Dit vergemakkelijkt het monteren van de ketting.

Montage zonder kettingspanner

Voor montage van een nieuwe ketting moet de spanvoorziening voor de ketting (verschuifbare  Rohloff OEM uitvaleinden, lange horizontale uitvaleinden of excentrische trapas) op minimale kettinglente ingesteld worden. Ketting over het voorblad en de tandkrans leggen. Zo veel kettingschakels verwijderen dat de ketting in de kleinst mogelijke lengte gesloten kan worden. Ketting volgens aanwijzingen van de fabrikant sluiten. De spanvoorziening zover spannen dat de ketting net niet meer doorhangt (deze spanning regelmatig controleeren en eventueel bijstellen).

Rohloff DH kettingspanner (accessoire voor Downhill)

De Rohloff DH kettingspanner (Art.Nr. 8245) is voor Downhill gebruik gemaakt. Deze heeft een spancapaciteit van 10 schakels en heeft, in tegenstelling tot de gewone  Rohloff kettingspanner, een kortere zwenkarm die vast aan het derailleuroog geschroefd wordt. Daardoor loopt het bovenste derailleurwiel vlak langs de tandkrans en garandeert zo een goede kettingloop bij extreem gebruik. Om het achterwiel uit te nemen moet de bevestigingsschroef van de kettingspanner los gedraaid worden.

De DH kettingspanner wordt geleverd met 9 tussenringen (4 x 1 mm, 2 x 3 mm,) en (3 x 0,2 mm) en 2 bevestigingsschroef.

De positie van de kettingspanner moet met behulp van de tussenringen op de kettinglijn worden ingesteld. Zie hiervoor hoofstuk  5.2.1. “Rohloff Kettingspanner”.

Tussenringe 3 x 0,2mm of 1 x 0,5mm worden tussen de zwenkarm en de bevestigingsschroefgelegd. Zodoende wordt de zwenkarm bij het monteren van de kettingspanner vastgeklemd. Gebruik het juiste aantal tussenringen om de kettingspanner precies in de kettinglijn te plaatsen. De montagebout licht invetten.

De positie van het bovenste derailleurwiel wordt afgesteld door de bevestigingsbout los te draaien en de zwenkarm in de richting van de pijl te bewegen. Tussen de tandkrans op de naaf en het bovenste derailleurwieltje moet een afstand van ongeveer 1 mm overblijven. Dan de montagebout aandraaien (inbus 5mm, moment 8 Nm). Bij uitvaleinden dunner dan 7 mm en gebruik van een tandkrans met 13 tanden of plug-rondsel (kettinglijn 57 mm) is een langere montagebout  (Art.Nr. 8255) nodig.

Kettinggeleiding

Rohloff kettinggeleiding CC

De Rohloff kettinggeleiding CC (art.nr. 8290) verhindert het aflopen van de ketting van het voorblad. De kettinggeleiding is instelbaar voor een kettingloop (afstand van het midden van het frame - midden ketting) van 52 to 62mm.

In de afbeelding is de opbouw van de kettinggeleiding met alle onderdelen aangegeven. Het aantal van de te gebruiken tussenringen en de maat van de reduceerring is afhankelijk van de fiets. Er moeten enige metingen uitgevoerd worden om deze te bepalen.

Tip

Voor extreem downhill gebruik is er een speciale downhill kettinggeleiding voor de tandkrans (art.nr. 8291).

Eerst wordt de diameter van de zadelbuis bepaald ter hoogte van de ketting.

Voor bevestiging van de kettinggeleiding moet bij een buisdiameter kleiner dan 36mm een van de drie meegeleverde reduceerringen gebruikt worden. Uit de tabel volgt welke ring gebruikt dient te worden.

De reduceerring wordt ter hoogte van de ketting om de zadelbuis geklikt.

De afstand X tussen de zadelbuis en de binnenkant van het voorblad bepalen welke tussenringen gebruikt moeten worden voor een correcte montage. In de tabel is aan-gegeven hoeveel ringen van welke dikte gebruikt moeten worden.

Voorbeeld: X=35 mm Er moeten een ring van 1mm en een ring van 2mm bij beide draadbussen gemonteerd worden.

   

Let op

Het aantal en de dikte van de tussenringen moet bij beide draadbussen gelijk zijn.

De kettinggeleiding wordt met de benodigde tussenringen gemonteerd met de bijgeleverde schroeven (M4x20 en M4x35 - Torx Tx20). Bij montage de schroeven invetten (draaimoment 3Nm).

De kettinggeleiding wordt met de benodigde tussenringen gemonteerd met de bijgeleverde schroeven (M4x20 en M4x35 - Torx Tx20). Bij montage de schroeven invetten (draaimoment 3Nm).

De achterste afstandsbus (zie pijl) met een verzonken schroef (M4x20 - Torx TX20, invetten, draaimoment 3Nm) en zeskantmoer onder de kettingloop monteren. De kettinggeleiding zo positioneren dat er tussen de achterste afstandsbus en het voorblad ca. 5mm ruimte blijft. De ketting moet midden tussen beide geleideplaten lopen (maat A in afbeelding 1).

Rohloff DH kettinggeleiding (accessoire voor Downhill)

De DH kettinggeleiding (Art.Nr. 8291) voor de Rohloff SPEEDHUB 500/14 verhindert dat bij extreme condities (b.v. een val) de ketting van het tandwiel afloopt. Zo worden ook beschadigingen aan de naaf voorkomen.

Tip

De Rohloff DH kettinggeleiding kan alleen bij tandkransjes met 15, 16 en 17 tanden gebruikt worden.

Tandkrans demonteren (zie hoofdstuk Service, “Tandkrans omkeren/vervangen”). Tandkrans reinigen en de schroefdraad invetten.

Kettinggeleiding A en montage- ring B volgens de tekening op het huis plaatsen. Tandkrans monteren en handvast aandraaien. De montagering houdt de kettinggeleiding op de juiste afstand van de tandkrans.

De drie inbusboutjes C (M4x8 inbus 2 mm) van een klein beetje locktight voorzien en gelijkmatig indraaien tot deze de naaf raken. Vervolgens de boutjes gelijkmatig een volle slag aandraaien. De punten van de bouten boren hierbij in het naafhuis. De montagering wordt hiermee tussen de kettinggeleiding en de tandkrans geklemd.

De drie boutjes een halve slag losdraaien. De montagering zit nu los en de tandkrans kan verwijderd worden. Let hierbij op dat de punten van de losgedraaide bouten niet uit de gaatjes schuiven. Montagering verwijderen en de drie boutjes  ¾ omwentelingen vastdraaien.

Als laatste het schroefdraad van de tandkrans invetten en vastschroeven.